dinsdag 13 december 2016

Kortrijk. Toulouse. Leuven.


Kortrijk. Toulouse. Leuven. Weldra stopt ook mijn derde hoofdstuk in de stad die ik tot 2 jaar terug enkel kende van Louis Tobback. Mijn laatste weken in het Leuvense tikken langzaamaan weg en opnieuw leidt mijn pad me naar een nieuwe stad. Een nieuwe metropool om te ontdekken. Een nieuwe stad om mijn hart aan te verliezen. In theorie moest ik 2 jaar in Leuven studeren. In de praktijk heb ik er slecht één jaar doorgebracht. En toch: ook deze stad veroverde mijn hart.

Mijn eerste maanden verliepen niet zoals ik het gewild had: een enorm gemis maakte zich immers van mij meester. Pas na enkele maanden had mijn hart de ruimte gekregen waar het zo hard nood aan had. Wanneer de muziek in mijn oren weerklonk, liep ik opnieuw onbewust te glimlachen. Gelukkig, omdat alles opnieuw goed ging. Gelukkig, omdat nieuwe ambities binnen handbereik kwamen te liggen. Gelukkig, omdat de toekomst aan mijn voeten lag.

Ik heb urenlang meegebruld op de nieuwste hits onder het toeziend oog van buurman Bob en verkende de hele Leuvense binnenstad bij het volgen van de lessen. Mijn West-Vlaams accent klinkt al lang niet meer zo zuiver, maar vormt ondertussen al een mengelmoes van Kortrijks, Leuvens en Limburgs: "je" wordt in veel gevallen door "ge" vervangen, het kenmerkende "è" valt in veel gevallen weg.
Ook Leuven zal zijn sporen na laten. Leuven zal ik herinneren als de stad waar gezelligheid regeert en studenten heer en meester zijn. De aanblik van het Leuvens' stadhuis zal mij altijd bijblijven en Leuven zal gelijk staan met vrienden en plezier.

Ik verlaat Leuven met een hemelsbrede glimlach, om de herinneringen die ik er gemaakt heb en de avonturen die ik er heb beleefd. Ik verlaat Leuven ook met een traan, om de huidige vriendschappen die ik er weer even achter laat en de vriendschappen die ik er doorheen dit jaar verloren ben. Ik verlaat Leuven, gezond nerveus voor wat de toekomst voor mij in petto heeft. Ik verlaat Leuven, vol ongeduld. Vol goesting en goeie moed. Ik verlaat Leuven, maar ook hier laat ik een stukje van mezelf achter. Ook deze stad wordt voor altijd een beetje "thuis".




vrijdag 25 november 2016

Connectivity

Gastsprekers: ik zie ze regelmatig opduiken in het kader van mijn studies. Voorbije donderdag was dat niet anders. Na een hectische week, vol heen-en weergeloop, vol dagen gevuld met groepswerken, crisisprojecten, campagneplannen die mijn hoofd af en toe open en dicht laten slaan, nam ik vol goeie moed plaats op één van de traditionele houten stoelen die de aula sieren. Vandaag gaat het over evenementenorganisatie: communicatie over evenementen.

Spreker van dienst is de oprichter van I love Techno, Peter Decuypere. De man springt, huppelt en rent nerveus doorheen de aula: duidelijk gepassioneerd door zijn vak. Duidelijk vol energie. Met een serieuze dosis humor ook: al snel rollen de tranen over mijn wangen van het lachen. Tot die ene zin komt. Tot de ene zin: "Geef de mensen een excuus tot verbondenheid." plots het scherm siert. Ik herhaal: een excuus tot verbondenheid. Een excuus om elkaar een hand te geven. Een excuus om gewoon naast elkaar te gaan zitten. Want:verbondheid verkoopt. We connecteren zonder enige moeite op Facebook. Klikken is makkelijk. Klikken is simpel. 

Een glimlach daarentegen vraagt tegenwoordig moed. Een handdruk is te dichtbij. Plots word ik intriest: hoe kan dit. Hoe kan zoiets simpel als "samen" een marketingtruc geworden zijn... Ook ik ben voorstander van smartphones. Ook ik ben op allerlei media te vinden. Facebook, Instagram en Snapchat sieren ook mijn scherm.

Ook mijn gsm staat deze periode van het jaar amper stil: zonder de 'niet storen-functie' heb ik nog weinig nachtrust. Mails komen elk moment van de dag binnen, berichten via allerlei media eisen elk moment van de dag mijn aandacht op. Ik ben student. Als ik niet opneem of even niet antwoord gaat er heus niemand dood. En toch: ik moet altijd en overal beschikbaar zijn: voor medestudenten, voor professoren, voor vrienden en familie.

Eén avond van de hele week eis ik voor mezelf op. Een tijdsslot wordt ingebouwd in agenda en afspraken moeten onverbiddelijk wijken. Een belangrijke verjaardag gaat voor. Ik werk net zoals zovelen tot net voor het uur van afspraak, maar wanneer ik ter plaatse verschijn, ben ik wel met hart en ziel aanwezig. Gsm gaat uit. Vanavond niet. Vanavond ben ik hier aanwezig. Met alle aandacht, alle tijd en alle vriendschap die ik in me heb.

Ik slaap die nacht al bij al 5/6 uur, want 's morgens vroeg gaat mijn wekker opnieuw af. Klaar voor een nieuwe dag. En toch: mijn energiedosis is opnieuw onnoemelijk hoog. Ik kreeg op die ene avond een enorme dosis steun en bezorgdheid. Ik kreeg vriendschap, kreeg plezier en kreeg oprechtheid. Ik kreeg verbondenheid: een hand, een glimlach en een knuffel. Zonder marketing, maar met oprecht om iemand geven.



zondag 13 november 2016

Parijs

Exact een jaar geleden: Bataclan. Aanslagen. Ikzelf genoot in november 2015 van één van de meest leerrijke periodes tot nu toe: Toulouse. Toulouse staat over het algemeen gekenmerkt als "ik was uitermate gelukkig." De nacht van 13 op 14 november staat desalniettemin voor altijd in mijn gedachten gegrift. De schrik in de ogen van mijn toenmalige huisgenoten. De "In godsnaam, was is dit?!" toen ik na een plezierige vrijdagavond thuiskwam en hen allemaal verbijsterd aan het televisiescherm gekluisterd aantrof. De schrik: verdorie, een week geleden liep ik er nog rond.

De speech van mijn toenmalige prof op zaterdagochtend waar mijn haren van rechtop kwamen te staan. Het verdriet dat door de gangen zweefde en de hartverscheurende snikken door het hoorcollege heen. Ook ik stond op zondagmiddag in de massa die zich die dag op mijn geliefde Capitool had verzameld, want ik vond dit zo oneerlijk, onrechtvaardig en zo verschrikkelijk onjuist.

Toch is er één iets wat ik wel wil onthouden van die gitzwarte nacht: op 14 november gaven Thomas, Lola, Aurélie en mezelf immers een heel krachtig signaal. Ik was "buitenlander". Ik was een Belg die probeerde een leven op te bouwen in een land dat niet het mijne was. Ik werd door hen met open armen ontvangen, voelde me geen moment onwelkom en werd omringd met een enorme dosis vriendschap. De soirées canapés op zondagavond verwarmen tot op de dag van vandaag nog steeds mijn hart. We hadden allemaal een totaal verschillende achtergrond. Onze politieke voorkeuren waren geheel verschillend. En toch. Ze werden mijn vrienden en ze maakten me echt gelukkig.

Op 14 november kwamen we samen: om aan te geven dat solidariteit wel nog bestaat. Dat vriendschap over nationaliteiten heen kan groeien en verschillende waarden toch een brug kunnen slaan tussen verschillende individuen. Samenhorigheid was nooit zo groot. De omstandigheden waren alles behalve ideaal, maar de avond leerde mij wel waar het allemaal om draaide. Achtergrond deed er niet toe. Taal deed er niet toe. Politieke of religieuze voorkeuren verdwenen in het niets. En een toast "op ons" verbond ons over alle grenzen heen.

Vanaf januari vormt Parijs mijn thuisbasis. Te midden van 1000 andere Fransen beloofde ik mezelf immers op 14 november 2015 één ding: dromen geven mijn leven zin. Ze geven me de moed om elke dag voluit te gaan voor waar ik in geloof, wat er ook mag komen. Mijn verblijf in Parijs zal dus niet gekenmerkt worden door angst, maar door een onwaarschijnlijke dankbaarheid voor deze kans.




woensdag 9 november 2016

Love. The world needs you.

En toen werd ik op 9 november wakker. Het ondenkbare was gebeurd. Geschiedenis werd veranderd.  Donald Trump werd president van Amerika. Een wereldmacht kwam in handen te liggen van een kortzichtige, racistische haat-prediker. Van liefde, goedheid en tolerantie is plots geen sprake meer. Barack Obama werd 8 jaar geleden de eerste zwarte president. Racisme werd toen van een stevig antwoord gediend. De man had zich opgewerkt, beschikte over de gave van het woord en kwam daarmee op één van de belangrijkste posities ter wereld te staan. Vandaag moet ik het allemaal aanschouwen en beroert de gedachte: "En nu? Waar stopt dit?" elke seconde van de dag mijn hoofd. 

Aanslagen, IS, racisme en haat overwinnen langzaamaan deze wereld. Mijn geloof wankelt. Mijn geloof in de wereld wankelt met elke slag een beetje meer. Ik geloof in goedheid. Ik geloof in liefde en ik geloof in tolerantie. Vandaag ben ik van niets nog zeker en angst neemt het beetje bij beetje van mij over. Wordt de "ik geloof" ooit een "ik geloofde?" Eens te meer val ik in herhaling want dit snap ik, opnieuw, niet. Dit vatten is voor mij geheel onmogelijk. Hoe de wereld zo alle ratio kan verliezen, hoe haat zich langzaamaan van ons meester maakt. 
Alles veranderd in een vingerknip: waar ik gisteren zorgeloos de nacht inging, want "We zijn allemaal mensen: amerikanen of belgen. We hebben er al een serieuze evolutie opzitten. Intelligentie en ratio zijn heus wel aanwezig", bewoont twijfel vandaag mijn gedachten. Ik heb me, zoals zovelen, lelijk vergist. De wereld heeft een ramkoers ingezet en vernietigt langzaamaan alle redelijkheid.

 Moet ik nog geloven in systemen? Moet ik nog geloven in de toekomst? Intelligentie, solidariteit, liefde en tolerantie zijn dingen die ik, als jonge twintiger, hoog in het vaandel draag. Mij rest voorlopig één ding:   vurig hopen dat mijn levensmotto "Alles komt altijd, hoe dan ook, goed" het bij het rechte eind heeft. En dat de wereld, hoe erg ze ook naar de vaantjes is, toch nog beseft hoe fout dit allemaal gaat.  




donderdag 3 november 2016

Ces petits bonheurs qui rendent la vie si belle

Woensdagmorgen, 2 november. Vandaag heb ik afgesproken om Maastricht te gaan verkennen. Na ongeveer 2 maanden is het opnieuw tijd mijn beste vriend op te zoeken. Ik moet vroeg uit de veren om het hele land te doorkruisen. De zon komt langzaamaan op en tovert een adembenemend lichtspel tevoorschijn: roze wolken in samenspel met de vele herfstkleuren. Ik verdiep me in mijn boek, een aanrader van diezelfde beste vriend. Ondertussen weerklinkt in mijn oren een nieuw ontdekte plaat, eveneens een aanrader van een goeie vriendin die ik nog niet eens zo lang ken (Groepsreizen: doen!) Plots word ik door en door gelukkig. Mijn week is druk en volgepland. Toch wordt de dosis energie opnieuw aangevuld. Ik voer gesprekken waarvan ik dacht ze nooit te kunnen voeren, gewoon omdat er ruimte is. De momenten waarop ik bij hen kan zijn: Eline, alles of niets. Zelfzeker en af en toe toch nog heel erg onzeker. Eline, twintiger vol ambitie. Vol “ja! Doen!”  en toch nog steeds op zoek. Eline, en tegelijk kleine. Onwaarschijnlijk veel nadenken en toch vooral je hart als kompas gebruiken.

Ze zijn me waardevoller dan wat dan ook, want ze staan me toe om opnieuw optimist te zijn. Ze vormen mijn zuurstof en geven me opnieuw de moed om ambitieus te zijn, de moed om anders te zijn. De moed om goed te zijn. Kleine dingen slaan mij af en toe volledig uit mijn lood, maar diezelfde kleine dingen schenken me ambitie, geluk en levensvreugde. Laat het grote dus maar voor wat het is, het spreekwoord “de kinderhand is gauw gevuld” is in dit geval meer dan geschikt.

 Avonden in een simpele zetel. Gieren en brullen. Slikken soms, wanneer mij gevraagd wordt waarom ik ben wie ik ben. Glimlachen, wanneer een treffende analyse aangeeft dat ik helemaal word begrepen. Geen “verdorie-ik-moet-iets-zeggen!” voelen wanneer er zich een stilte installeert.


Mijn hart dat opnieuw gerust aanvoelt mijn hoofd dat sinds een maand voor het eerst opnieuw stilstaat. En de oprechte knuffel bij het afscheid? Die schenkt me voldoende geluk voor miljoenen leef-je-uit-zang-momenten tijdens het studeren en tovert moeiteloos een glimlach tevoorschijn die zowel in hoofd en hart te zien is.





donderdag 6 oktober 2016

Student in Leuven

Student in Leuven zijn is bij de start van het academiejaar een veldslag voeren om je boeken te bemachtigen bij de plaatselijke Acco. Student in Leuven zijn, is dagdagelijks over Ladeuze lopen (en je blijven afvragen wat er met de hedendaagse kunst gebeurd is: een insect op een paal. No kidding.) Student in Leuven zijn, is je krom lachen met de fratsen van rector Rik Torfs. Student in Leuven zijn, is je verwonderen over de talloze mooie gebouwen, is verloren lopen in een wirwar van gezellige straatjes en genieten van straatmuzikanten. Student in Leuven zijn, is op vrijdagmiddag nog even langs de Bondgenotenlaan passeren. Student in Leuven zijn, is op vroege uren gewapend met een coffee-on-the-go een plaatsje veroveren in één van de aula's waar destijds W817 werd opgenomen.

Student in Leuven zijn, is het nachtleven verkennen aan de langste toog van België: de oude markt. Student in Leuven zijn, is de nieuwste hits oppikken in de Ambiorix. Student in Leuven zijn, is 's morgens afzakken naar de gemeenschappelijke keuken, de geur van alcohol oppikken, op de trap bierflesjes tegenkomen, aan de grond blijven plakken en plots beseffen: juist ja, ze hielden cantor gisterenavond. Student in Leuven zijn, is de winkelbediende die samenzweerderig lacht "donderdagavond?".

Student in Leuven zijn, is allerlei verschillende talen horen spreken: Engels, Frans, Russisch. Student in Leuven zijn, is buddy zijn voor Erasmussers en België op een geheel andere wijze leren kennen. Student in Leuven zijn, is mijn ietwat voyeuristische buurman die ik passend Bob heb gedoopt en die steevast het straatleven vanachter zijn raampje ziet passeren. Student in Leuven zijn, is gewapend met markeerstift en een playlist met een aantal uptempo-hits honderden pagina's doorworstelen, de kantoren van professoren aflopen in de hoop dat ene favoriete masteronderwerp te pakken te krijgen,  stagesollicaties trachten rond te krijgen en  denken: top dit.




 


Student in Leuven

Student in Leuven zijn is bij de start van het academiejaar een veldslag voeren om je boeken te bemachtigen bij de plaatselijke Acco. Student in Leuven zijn, is dagdagelijks over Ladeuze lopen (en je blijven afvragen wat er met de hedendaagse kunst gebeurd is: een insect op een paal. No kidding.) Student in Leuven zijn, is je krom lachen met de fratsen van rector Rik Torfs. Student in Leuven zijn, is je verwonderen over de talloze mooie gebouwen, is verloren lopen in een wirwar van gezellige straatjes en genieten van straatmuzikanten. Student in Leuven zijn, is op vrijdagmiddag nog even langs de Bondgenotenlaan passeren. Student in Leuven zijn, is op vroege uren gewapend met een coffee-on-the-go een plaatsje veroveren in één van de aula's waar destijds W817 werd opgenomen.

Student in Leuven zijn, is het nachtleven verkennen aan de langste toog van België: de oude markt. Student in Leuven zijn, is de nieuwste hits oppikken in de Ambiorix. Student in Leuven zijn, is 's morgens afzakken naar de gemeenschappelijke keuken, de geur van alcohol oppikken, op de trap bierflesjes tegenkomen, aan de grond blijven plakken en plots beseffen: juist ja, cantor gisterenavond. Student in Leuven zijn, is de winkelbediende die samenzweerderig lacht "donderdagavond?".

Student in Leuven zijn, is allerlei verschillende talen horen spreken: Engels, Frans, Russisch. Student in Leuven zijn, is buddy zijn voor Erasmussers en België op een geheel andere wijze leren kennen. Student in Leuven zijn, is mijn ietwat voyeuristische buurman die ik passend Bob heb gedoopt en die steevast het straatleven vanachter zijn raampje ziet passeren. Student in Leuven zijn, is gewapend met markeerstift en een playlist met een aantal uptempo-hits honderden pagina's doorworstelen, de kantoren van professoren aflopen in de hoop dat ene favoriete masteronderwerp te pakken te krijgen,  stagesollicaties trachten rond te krijgen en  denken: top dit.




 


vrijdag 23 september 2016

Zomer 2016


23 september, drie maanden geleden begon de zomer. Voor het eerst in drie jaar had ik geen plannen. Er was geen Erasmus die moest voorbereid worden. Er was geen examenperiode in augustus. En toch: het werd een memorabele zomer. Drie maanden vol plezier, muziek en avontuur. Ik had er een verwarrend academiejaar opzitten: ik haalde m'n hart op in Toulouse, werd vervolgens in het Leuvense studentenleven gesmeten en moest het hoofd bieden aan een aantal aanpassingsmoeilijkheden. Mijn hart was nog steeds Frans. Mijn hoofd moest het in Leuven redden. Ik projecteerde mijn hoop op de toekomst en zocht mijn heil in ambitieuze stageprojecten. Toen kwam de zomer: adempauze. Rust.


Ik deed drie maanden lang wat ik het liefste deed. Ik vloog de wereldbol rond en stak menig grenzen over. Hartelijke verwelkomingen schonken me opnieuw een hemelsbrede glimlach. Ik sloot mijn Franse thuisfront eind juni nog éénmaal in de armen. Dramatiek verdween en berusting deed z'n intrede. Ik gaf een maand lang het beste van mezelf in de luchthaven. Zag duizenden reizigers het vliegtuig opstappen en wenste de passagiers voor Nice op 15 juli, met alle medeleven die ik in me had, veel moed. Ik trok naar London, zag er mijn vroegere kotgenoot Benoit terug en ontdekte er dat alleen reizen me niet langer angst inboezemt. Meer zelfs: het maakte me gelukkig. Heel even enkel me, myself and I.

Op de luchthaven van Barcelona wachtte Christina mij in alle ongeduld op. Een 8-tal maanden geleden had ik haar de laatste keer gezien. Ik had de belofte gemaakt haar op te zoeken. Daar stond ze dan eind augustus: blinkende ogen van blijdschap, een hartelijke omhelzing en een welkomstbordje dat meteen mijn hart veroverde: "bienvenue Eline! 🙂" Ik cruisde doorheen de Spaanse bergwegen, brulde mee met de plaatselijke hits en werd omringd door een enorme dosis vriendschap.

En toen? Toen kwam New York. Ik stak de oceaan over met 11 onbekenden aan mijn zij. Ik gierde van het lachen, gaf me eens te meer over aan wat komen zou en vertrouwde. Een avontuur ontplooide zich en ik sloot ze één voor één in mijn hart. Ik was er kleine. De bijnaam tovert een glimlach tevoorschijn. Ze geeft me ruimte om bij te leren en drukt tegelijk genegenheid uit. Er is Eline: onafhankelijk, gedreven en met een grote mond. Daarnaast is er kleine, die eigenlijk gewoon graag gezien wil worden. Jong, onervaren en nog een heleboel te leren.

Mij rest nog één ding: dankbaar achterom kijken bij zoveel moois. Het mijn-hart-springt-uit-mijn-borstkas-van-geluk-gevoel nog even vasthouden en vooral zielsgelukkig glimlachen wanneer de zomerse hits in mijn oren weerklinken en talloze herinneringen opnieuw opborrelen. Zomer 2016, u was werkelijk geweldig.





donderdag 11 augustus 2016

London

En toen zat ik er: te midden London, te wachten op Benoit, met muziek in mijn oren. Franse muziek. Ik kreeg de kans om deze metropool voor een 2-tal dagen te verkennen. Overdag alleen, 's avonds in gezelschap. Ik heb altijd al alleen willen reizen: weten wat ik kan. Of ik 't kan. De test is geslaagd. Ik ben geslaagd. Ik ben niet langer hopeloos als het op oriëntatie aankomt.


Ik ben een reiziger wiens hart door en door gelukkig is bij het ontdekken van mooie plaatsen: primrose hill, camden,... Een reiziger die 100 keer per dag denkt: hier word ik gelukkig van. Hier word ik echt gelukkig van. Af en toe mijn reisgidsje achterlaten en lopen op gevoel. Genieten van de hartelijke "have a wonderfull day, princes!". Een oase van rust vormen in de heksenketel van London. Gesprekken aangaan met locals.


Een belg met een Frans kantje die nog steeds vol verwondering kijkt naar die smeltkroes van mensen. Dit is onwaarschijnlijk boeiend: hulp wordt aangereikt waar nodig. Een gsm wordt uitgeleend, de weg wordt uitgelegd. De contacten zijn vluchtig, de glimlach bij het afscheid deste oprechter. Want hulp is vrijwillig en ik kan in geen enkele kiem iets verplichtend bespeuren.  Ik moet 't alleen kunnen, wordt als ik 't even niet meer weet, komt hulp uit de meest onverwachte hoek. En ik glimlach. Dankbaar, want dit geeft mij opnieuw vertrouwen. Alleen is relatief, want de mens is goed, alleen loopt er af en toe iets vreselijk fout.

 Eén van de mooiste complimenten die ik ooit kreeg, flitst opnieuw door mijn hoofd: "tu te débrouilles, où que ce soit."  Ik glimlach veelbetekenend en werp een blik op mijn rechterpols. Geen enkel woord had een meer treffende betekenis kunnen hebben.






zondag 17 juli 2016

Kinderlijke onschuld

De kilometers schuiven onder de wielen door. Het is valavond. De autoradio speelt. Talloze gezinnen trekken er gedurende deze periode op uit. In mijn gedachten keer ik terug naar één van de vele autoreizen met mijn ouders. De tijd waarin het bezoek aan de boekenwinkel net voor vertrek het hoogtepunt van het jaar vormde. Ik sloeg een voorraad kiekeboes in, wist mama een aantal stripverzamelboeken te ontfrutselen en was klaar om in m'n eigen wereldje te verdwijnen. Terwijl papa zijn meiden veilig op bestemming afleverde, brulde ik mee met de meestal actuele "Hits voor Kids" en verdiepte me in de vele avonturen van Kiekeboe en co. Kinderlijke onschuld behoedde me toen nog voor piekeren.
Vandaag zit ik zelf achter het stuur en is de kinderlijke onschuld verdwenen: mijn hoofd staat de laatste tijd geen seconde stil. Onrust maakt zich van mij meester: ben ik mezelf onderweg kwijt geraakt? Ben ik veranderd? Is verandering negatief of positief? Is het tijd voor vernieuwing? Wat met de toekomst? Vertrek ik? Vertrek ik nu? Vertrek ik binnen een jaar? 2 jaar misschien? Kan ik alleen? Papa noch mama kan me hiervoor behoeden. En eerlijk waar: ik sukkel. Ik zucht en ik vloek. Op een hoofd dat het even helemaal kwijt is. Op een hart dat afziet van de zoveelste ontgoocheling. Aanslagen, vriendschappen die stormen moeten zien te overleven en vooral heel veel onduidelijkheid. Ik vecht met mezelf en met m'n omgeving.
En toch: terwijl de zon definitief achter de horizon zakt, borrelt één zin op. De zin die me steeds opnieuw moed geeft. De zin die alles samenvat. Alles komt altijd, hoe dan ook, goed.




vrijdag 15 juli 2016

Be Nice

Ik ben er in april begonnen toen chaos regeerde. Luchthaven Oostende hield amper het hoofd boven water door de uitschakeling van één van de grootste luchthavens die ons belgenlandje rijk is. Een aanslag. 15 juli. Ik ontwaak en moet eens te meer slikken. Een blind geweld doodde 84 mensen. Kinderen, families, vrienden. 14 juillet, de dag van "fraternité, liberté, égalité" krijgt een zwarte rand toegedicht. Vanop Oostende vertrekt regelmatig een vlucht richting Nice. Een wagon aan fransen passeert dan één voor één aan mijn portiek. Vaak worden de gezichten gesierd met een goedlachse glimlach, een ontspannen sfeer zweeft door de luchtvaarthallen.

Vandaag stond ik er weer. De gedachten waren dit keer echter gitzwart. Mensen storten in te midden van de vertrekhal en proberen hun tranen te verzwelgen. En ik moet ze onder ogen komen. Eén voor één. Eén voor één moet ik ze in de ogen kijken. Eén voor één moet ik ze een onnozele rimram over vloeistoffen voorschotelen terwijl mijn hart het uitschreeuwt. Mij wordt gevraagd als spreekbuis te fungeren: inlichten, maar vooral steun betuigen.

Eline is niet langer de 21-jarige jobstudent. Eline is spreekbuis voor Oostende. Eline is bovenal mens. Mijn hart breekt regelmatig in stukken wanneer ik de radeloosheid in hun blik ontcijfer. Frans vloeit uit mijn mond. Niet uit vaardigheid, maar uit bewogenheid. Hart neemt hoofd over. Ik kan geen wonderen verrichten. Ik kan geen mirakels mogelijk maken. En toch, als ook maar één sprankel hoop een voedingsbodem vindt door mijn toedoen, is mijn missie geslaagd. Ik doe mijn uiterste best. Hoeveel ik mijn moed daarvoor ook moet verzamelen, want dit snap ik niet. Dit snapte ik toen niet, dit snap ik vandaag niet en dit zal ik nooit snappen. Mijn grootouders spraken over oorlog. Ik zal over aanslagen spreken. En dat doet pijn. Dat blijft pijn doen, want dit word ik niet gewoon. Dit wil ik niet gewoon worden.

Na een slopende dag rijd ik huiswaarts: op de radio weerklinkt "This one's for you". De tekst verenigde een aantal weken geleden nog duizenden mensen. Ze schreeuwt om eendracht en vrijheid. En ik? Ik hoop maar één ding: dat de tekst ooit werkelijkheid wordt en eendracht en liefde zullen overwinnen.
"We won't surrender. We're in this together. We stand strong together."




donderdag 30 juni 2016

Tussenstop in Toulouse

26 juni, Toulouse. Na 5 maanden ben ik er weer. Mijn stad. Mijn Toulouse. Ik ken de straten nog steeds als mijn broekzak, ken nog steeds de legendes van de stad en al snel vind ik de Franse tongval terug. Mijn terugkeer doet me goed: mijn coloc van welleer, Aurélie duikt plots achter me op. Een vriendelijke aai over mijn hoofd verraadt haar aanwezigheid. Onze blikken kruisen elkaar regelmatig en doen mij inzien dat vriendschap afstand overleeft. Beiden zijn niet lichamelijk aangelegd. Toch merk ik verschil: een hand wordt veel sneller op mijn schouder gelegd en in een hitte van 30 graden is een welkomsknuffel toch een must. Petite is weer heel even terug in het land.

Kleine dingen maken mij door en door gelukkig: de "tu m'écris quand tu rentres?" wanneer het afscheid nadert, het zonder moeilijkheden inpikken op elkaars verhalen, het trotse tonen van haar appartement, de "le marché à côté de chez nous." De klik is vanaf seconde één terug. Exact een jaar geleden begon ik als "la coloc belge". Ik bracht mijn eerste bezoek aan la ville rose. Een jaar later ben ik niet langer coloc. Coloc werd vriendin. Kleine Eline werd groot. Toulouse veroverde mijn hart. En Aurélie? Die was trots, zo verraadde de toon van haar stem. Trots op die jonge, groene buitenlander die ze in een jaar tijd had weten evolueren.

Toeval wilde bovendien dat Toulouse dezer dagen in een grote voetbaltempel veranderde. Ik ben geen patriot. Die-hard voetbalfan evenmin. En toch: wanneer een enorme horde belgen op mijn bekende capitole "Allez Toulouse, chante avec nous!" doet weerklinken, komt mijn haar recht te staan. De match, die ik vanzelfsprekend met sport fan Aurélie volg, draait uit op een geweldige overwinning. Zij schreeuwt minstens even hard "BUUUUUUUUT!" wanneer de bal de netten raakt. En dan weet ik waarom: sport verenigt voor heel even de natie die anders door sociale conflicten wordt geteisterd. In een wereld waar aanslagen steeds dichterbij komen, moedigen Fransen en Belgen samen mijn land aan. In de stad die voor mij zoveel heeft betekend. Sfeer is er in overvloed. Ik was weer heel even compleet. En de volgende afspraak? Die vindt plaats in mijn Brugge.



woensdag 25 mei 2016

You miss 100% of the shots you don't take

En plots zat ik er: voor mijn computerschermpje. Klaar voor een skypesesie met een vertegenwoordiger uit New York. Eerlijk waar: de zenuwen gierden door mijn lijf. De Skypesessie loopt anders dan gedacht: ik krijg handige tips. Ik leer bij. Maar wat ik had gehoopt, is nu nog niet mogelijk. Ik moet me erbij neerleggen: nu stage doen in Amerika, voor 1 maand, is niet aangewezen. Mijn hart weet dat de man aan de andere kant van de oceaan gelijk heeft. Mijn hoofd daarentegen schreeuwt keihard: verdomme, merde en een heleboel andere dingen die niet geschikt zijn voor publicatie. Ik moet slikken. Ik moet heel hard slikken. Toch weet ik: nu nog niet. Nu nog niet, maar ik ga.

Mijn dromen zijn mijn drijfveer. Ze houden me alert en geven me de ambitie waar ik nood aan heb. Helaas, houdt dat in dat ik af en toe het deksel op mijn neus krijg. Af en toe wordt ik dan geconfronteerd met mijn eigen koppigheid. Diezelfde koppigheid stuwt me vooruit, maar staat me soms ook stevig in de weg. En dan zijn zij er. Ze luisteren, begrijpen en geven me, zonder het zelf goed te beseffen en hoogst waarschijnlijk onbedoeld, de grootste levensles van dit hele avontuur. "Blij zijn met wat je wel hebt. Kop omhoog en later opnieuw proberen."


De aanmoedigende berichtjes wanneer ik me opnieuw in een avontuur stort. De succeswensen. De bemoedigende woorden als het misloopt. De aanwezigheid op de meest nodige momenten. Aurélie heeft nog geen internet op haar vernieuwde appartement, maar rent een halfuur voor aanvang van de skype naar de dichtstbijzijnde wifihotspot om mij de mooie woorden "j'ai confiance en toi" toe te sturen. Simon ontcijfert moeiteloos de boodschappen waarin ontgoocheling schuilt, biedt hulp aan en plaatst mij opnieuw met m'n voeten op de grond. Hij is daarmee wellicht de enige die zoiets voor elkaar krijgt. Hij wijst me op het feit dat ik, waar ik in de wereld ook mag verzeild raken, geen gebrek aan steun zal kennen. En ik weet dat hij gelijk heeft: ik heb geluk.
De volgende morgen belt de postbode aan met in zijn hand een aantal ontwikkelde foto's. Op twee ervan staan mijn neven. Ze zijn mijn neven, maar evenzeer mijn vrienden. Op de foto is hun arm om mij heen geslagen. Op slag verdwijnt ontgoocheling en weet ik: dit is wat telt. Dit en dit alleen is wat telt. En dat ik een jaar geleden nooit had gedurfd wat ik gisteren wel deed.





dinsdag 17 mei 2016

Music is what feelings sound like


 De dag heeft me uitgeput. De blokperiode nadert en het tempo gaat omhoog: papers waar ik maanden aan gewerkt heb, moeten worden ingediend, vakken moeten worden bijgehouden en de laatste presentaties moeten worden afgewerkt. Dat laatste vind ik moordend. Vergis je niet, ik heb ondertussen de nodige zelfzekerheid opgebouwd om een publiek vlot te woord te staan. Ik ken in de meeste gevallen mijn toegewezen onderwerpen en ik beschik over de nodige taalvaardigheid en met het nodige aantal keer "succes" of "merde" weet ik dat dit me lukt. Uiterlijk merkt niemand iets op. Ik kom zeker over. Innerlijk echter, voer ik een strijd die al mijn energie opeist: mijn hart klopt 10 keer per minuut sneller. Ik moet bewust mijn voeten op de grond plaatsen om vast op de grond te staan en mijn handen geven uitdrukking aan de stress die ik moet zien te overwinnen. De presentatie loopt goed. Na afloop ben ik op. Ik ben leeg. 

Het enige wat dan helpt? Mezelf kennen en de drive on-hold zetten. De deur sluiten en even bijkomen. En dan is hij er: de gitaar.Tijd kwam ik de voorbije maanden te kort, dus ligt hij al een aantal maanden ergens diep onder mijn bed verstopt. Ik speel niet langer dagelijks. Andere prioriteiten eisen mijn aandacht op. En toch, voor geen geld ter wereld wil ik ze missen. Ik duik onder mijn bed en vis ze op. Bij de eerste aanslag van de snaren denk ik iedere keer opnieuw: mooi, zo mooi. 

Vanop mijn bed zie ik door het raam hoe de zon ondergaat. Een jongen van een jaar of 7 doet zijn uiterste best om z'n papa bij het basketballen bij te houden. Mensen keren huiswaarts na een drukke werkdag. En ondertussen trilt de klankkast tegen mijn borst. Mijn hoofd komt, ondanks de enorme takenlijst, voor een halfuur tot stilstand. Mijn handen spelen de eenvoudigste deuntjes en mijn ademhaling komt tot rust. Ik speel ondertussen 11 jaar. Ik ben geen grote gitaarvirtuoos, speel verre van regelmatig. En toch. Ik heb ondertussen 2 exemplaren verzameld. Ze herinneren aan mijn levensloop. De ene is nog onbeschreven en heeft zich nog niet naar mijn handen geplooid. Het instrument is klaar om zijn eigen verhaal te schrijven.  De andere, daarentegen, draagt een overvloed aan herinneringen:  jong en onervaren had ik alle moeite van de wereld om de juiste noten aan te slaan. Motoriek die niet helemaal goed zat, leerde me om niet op te geven. De mooiste getuigenissen sieren de klankkast en herinneren aan een intense periode, die tot op vandaag, mijn hart bewoont. Toulouse. Telkens bij het herlezen valt mij één iets op: ik werd er graag gezien. Ik werd er echt graag gezien.
 
Gitaar spelen deed ik graag, want gitaarspel vond en vind ik wonderlijk. Mijn handen, die deze morgen nog onophoudelijk trilden, bewegen behendig over de gitaarnek en toveren als bij wonder muziek te voorschijn. Diezelfde muziek kalmeert in hectische tijden en geeft me moed wanneer die het hardst nodig is. Spelen is rust zijn intrede laten doen en is alle gevoel in één muziekstuk stoppen. Spelen is verstand op nul. Spelen is terugdenken. Herinneren. Aan de kleine Eline. Aan Toulouse en aan vriendschap.