donderdag 11 augustus 2016

London

En toen zat ik er: te midden London, te wachten op Benoit, met muziek in mijn oren. Franse muziek. Ik kreeg de kans om deze metropool voor een 2-tal dagen te verkennen. Overdag alleen, 's avonds in gezelschap. Ik heb altijd al alleen willen reizen: weten wat ik kan. Of ik 't kan. De test is geslaagd. Ik ben geslaagd. Ik ben niet langer hopeloos als het op oriëntatie aankomt.


Ik ben een reiziger wiens hart door en door gelukkig is bij het ontdekken van mooie plaatsen: primrose hill, camden,... Een reiziger die 100 keer per dag denkt: hier word ik gelukkig van. Hier word ik echt gelukkig van. Af en toe mijn reisgidsje achterlaten en lopen op gevoel. Genieten van de hartelijke "have a wonderfull day, princes!". Een oase van rust vormen in de heksenketel van London. Gesprekken aangaan met locals.


Een belg met een Frans kantje die nog steeds vol verwondering kijkt naar die smeltkroes van mensen. Dit is onwaarschijnlijk boeiend: hulp wordt aangereikt waar nodig. Een gsm wordt uitgeleend, de weg wordt uitgelegd. De contacten zijn vluchtig, de glimlach bij het afscheid deste oprechter. Want hulp is vrijwillig en ik kan in geen enkele kiem iets verplichtend bespeuren.  Ik moet 't alleen kunnen, wordt als ik 't even niet meer weet, komt hulp uit de meest onverwachte hoek. En ik glimlach. Dankbaar, want dit geeft mij opnieuw vertrouwen. Alleen is relatief, want de mens is goed, alleen loopt er af en toe iets vreselijk fout.

 Eén van de mooiste complimenten die ik ooit kreeg, flitst opnieuw door mijn hoofd: "tu te débrouilles, où que ce soit."  Ik glimlach veelbetekenend en werp een blik op mijn rechterpols. Geen enkel woord had een meer treffende betekenis kunnen hebben.